Er is op dit moment een discussie gaande over de uitleg van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland, specifiek gericht op ambtenaren welke in Duitsland wonen.
De kern van de discussie betreft de vraag of het loon van een ambtenaar in Nederlandse dienst, die in Duitsland woont en bijvoorbeeld vanuit huis werkt, in Duitsland belast mag worden. Dit vraagstuk geldt niet alleen voor ambtenaren maar strekt zich ook uit tot vergelijkbare groepen, zoals personeel in dienst van bepaalde universiteiten.
In het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland wordt specifiek in artikel 18 ingegaan op de belastingheffing van loon en pensioenen van ambtenaren. De hoofdregel is dat het loon en pensioen alleen belast worden in het land dat het loon of pensioen uitkeert, volgens het kasstaatprincipe. Er zijn twee uitzonderingsregels onder dit artikel.
De eerste uitzondering betreft de nationaliteit van de ambtenaar. Indien de ambtenaar (of vergelijkbare functionaris) de Duitse nationaliteit bezit, wordt het inkomen dat bijvoorbeeld wordt verdiend via thuiswerken in Duitsland belast. De tweede uitzondering hangt samen met de reden waarom de ambtenaar in Duitsland woont. Als de ambtenaar niet alleen in Duitsland verblijft vanwege zijn werk, wordt het salaris niet in Nederland belast.
Deze tweede uitzondering, met betrekking tot de reden van het verblijf in Duitsland, is nu cruciaal in de discussie. De Nederlandse belastingdienst stelt zich op het standpunt dat deze uitzondering alleen van toepassing is op lokaal aangeworven personeel op bijvoorbeeld een buitenlandse ambassade. Zij kunnen belasting betalen in hun woonland en zijn vrijgesteld van Nederlandse belasting. Het Duitse Finanzamt hanteert echter een andere interpretatie, gebaseerd op de letterlijke tekst van het verdrag. Als een ambtenaar vrijwillig in Duitsland woont, valt het deel van het salaris dat wordt verdiend met thuiswerken onder de Duitse inkomstenbelasting.
In juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West Brabant reeds een uitspraak gedaan waarin de Duitse zienswijze werd bevestigd. Hierdoor moest de Nederlandse belastingdienst vrijstelling verlenen om dubbele belasting te voorkomen voor het deel van het salaris dat in Duitsland werd verdiend.
Aangezien de interpretatie van de Nederlandse belastingdienst (nog) niet is aangepast, wordt het salaris momenteel volledig belast in Nederland. Er bestaat echter de mogelijkheid dat de Nederlandse en Duitse ministeries in overleg treden en dat de Duitse zienswijze wordt overgenomen. Tot die tijd blijven deze ambtenaren in onzekerheid en lopen ze het risico (over een deel van) hun inkomen dubbel belast te worden.
De Nederlandse overheid heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is nog in behandeling bij het gerechtshof.